Hondsdolheid, ook wel Rabiës of Lyssa genoemd, is een zeer gevaarlijke infectieziekte die wordt veroorzaakt door het Rabiësvirus. Hoewel de naam doet vermoeden dat het een ziekte is die alleen onder honden voorkomt, zijn vrijwel alle zoogdieren er vatbaar voor, dus ook de mens. Hondsdolheid is in Nederland zeldzaam, maar komt buiten Europa regelmatig voor onder zwerfdieren, vleermuizen, vossen, apen en andere wilde dieren. Een besmetting met het hondsdolheidvirus kan zeer ernstige schade aanrichten aan de hersenen en het centrale zenuwstelsel. Zodra het virus zich in de hersenen en het centrale zenuwstelsel heeft genesteld en de symptomen doen zich voor, dan is genezing vaak niet meer mogelijk en is de afloop vrijwel altijd dodelijk.
Een besmetting met het hondsdolheidvirus verloopt vrijwel altijd via een beetwond of door direct speekselcontact met een besmet dier. Het virus komt via het speeksel in het lichaam van het slachtoffer terecht. Eenmaal in het lichaam aangekomen zal zich via de zenuwbanen een weg banen naar de hersenen en het centrale zenuwstelsel en zich daar nestelen.
Een besmetting met het hondsdolheidvirus verloopt in eerste instantie zonder veel kenmerken. Er doen zich hoogstens wat lichte griepverschijnselen voor, maar daar blijft het bij. Na een periode van enkele weken of maanden zal de ziekte uitbreken en zullen de symptomen zich gaan uiten. De ziekte doorloopt een aantal verschillende stadia. De eerste fase zal gekenmerkt worden door grote vermoeidheid. Symptomen die kenmerkend zijn voor deze fase zijn koorts, verlies van eetlust, braken en algemene griepverschijnselen. De hond zal slikproblemen krijgen waardoor er schuin rondom de bek kan ontstaan. Na een korte periode zal de volgende fase aanbreken. In de tweede fase zal een hond rusteloos worden en alle angst en schuwheid van zich afschudden. De hond begint zich agressief te gedragen naar iedereen die te dicht bij hem in de buurt komt, vaak ook zelfs zijn eigen baasje. Langzaam zullen de zintuigen van een hond minder goed gaan functioneren en zal hij minder goed op zijn omgeving gaan reageren. De hond krijgt allerlei verlammingsverschijnselen en zal niet goed meer op prikkels van buitenaf kunnen reageren. Uiteindelijk zal een hond in een coma belanden en uiteindelijk komen te overlijden.
Genezing van hondsdolheid is alleen mogelijk zolang het virus het centrale zenuwstelsel nog niet heeft bereikt. Een vaccinatie schakelt het virus uit en voorkomt dat het in het centrale zenuwstelsel terecht komt. Als het virus zich eenmaal in het centrale zenuwstelsel genesteld heeft en de symptomen van de ziekte zijn aanwezig, dan is genezing niet meer mogelijk. Een preventieve vaccinatie is daarom zeer aan te raden.
Gelukkig komt hondsdolheid nog maar zelden voor in Nederland en West-Europa. Dit is vooral te danken aan de actieve vaccinatieprogramma’s, waarbij huisdieren maar ook wilde dieren worden voorzien van inentingen. Maar in andere delen van de wereld komt hondsdolheid helaas nog regelmatig voor.