Het idee van dominantie bij honden vindt zijn oorsprong in studies uit het midden van de 20e eeuw over het gedrag van wolven. Omdat honden afstammen van wolven, gingen vroege onderzoekers ervan uit dat de sociale structuren van honden gelijk waren aan die van wolvenroedels met strikte hiërarchieën en alfa-individuen. Deze eerste studies betroffen echter gevangen wolven die meer agressie en gevechten om rang vertoonden. Recente onderzoeken naar wilde wolvenpopulaties tonen aan dat zij meer familiegericht zijn, met nadruk op samenwerking, waarbij de voortplantende wolven leiden zonder strijd. Puppy's helpen bij het grootbrengen van nestgenoten en dominantieconflicten zijn zeldzaam. Gedragsexperts zoals L. David Mech, die het alfa-wolfconcept populair maakte, hebben hun inzichten bijgesteld en benadrukken de familiebanden boven strijd om leiderschap.
Huishonden zijn anders geëvolueerd dan wolven. In tegenstelling tot wolven die in roedels jagen, leefden vroege honden als aaseters rond menselijke afvalplekken, waardoor samenwerking binnen een jachtroedel minder noodzakelijk werd. Dit leidde tot minder nadruk op hiërarchie. Wilde of zwerfhonden leven vaak alleen of in losse, tijdelijke groepen rond voedselbronnen en niet in stabiele roedels. Het sociale gedrag van honden vertoont neotenie, wat betekent dat ze jeugdige eigenschappen behouden tot in de volwassenheid, wat hun communicatie en interactie beïnvloedt. Dit begrip voorkomt dat men hondengedrag verkeerd interpreteert vanuit een wolfperspectief.
Dominantie is geen vaste eigenschap van een individuele hond, maar een relationele dynamiek tussen twee honden in specifieke situaties, zoals toegang tot middelen. Deze relatie hangt af van factoren zoals eerdere ervaringen, hormonen en persoonlijkheid. Dominantie in de ene situatie garandeert geen dominantie in alle contexten. Honden vestigen dominantiepatronen via herhaalde interacties waarbij de ene hond de ander voorrang geeft bij waardevolle middelen. Belangrijk is dat deze patronen vaak flexibel zijn en kunnen veranderen wanneer omstandigheden wijzigen. De term "resource holding potential" is een nauwkeurigere verklaring voor deze interacties.
Wanneer een hond als dominant wordt bestempeld, wordt soms geadviseerd om harde dominatietechnieken toe te passen zoals de "alpha roll" of fysieke onderwerping om de baas te zijn. Helaas wekken deze methoden vaak angst op bij honden, wat agressie kan verergeren en het vertrouwen tussen hond en eigenaar schaadt. Zelfs mildere dominantie-gebaseerde strategieën, zoals de hond pas te laten eten na de eigenaar of de toegang weigeren tot bepaalde rustplaatsen, pakken de onderliggende gedragsproblemen zelden aan en kunnen ineffectief zijn. Deze verouderde methoden ondermijnen het welzijn van de hond en de veiligheid van de omgeving.
Veel gedrag dat ten onrechte aan dominantie wordt toegeschreven, komt voort uit onvoldoende training, angst en onduidelijke communicatie van de eigenaar. Bijvoorbeeld conflicten ontstaan vaak wanneer een hond slechts af en toe toegang krijgt tot een bron zoals de bank. Consistentie is essentieel om geschillen te voorkomen. Eigenaren dienen duidelijk te zijn over welke middelen toegankelijk zijn en consequent grenzen te stellen. Positieve versterking en het opbouwen van een goed getrainde hond die betrouwbaar commando's opvolgt, verminderen rivaliteit en bevorderen een harmonieuze relatie.
Verantwoord hondenbezit houdt in dat men de ware aard van het sociale gedrag van honden begrijpt en verouderde dominantiemythen achter zich laat om wederzijds respect en samenwerking te stimuleren. Hondenbezitters doen er goed aan om empathische trainingsmethoden toe te passen die gebaseerd zijn op positieve versterking, consistente communicatie en heldere grenzen, en het vermijden van harde of angst-gebaseerde technieken. Advies inwinnen bij gekwalificeerde gedragsdeskundigen of dierenartsen wordt aanbevolen bij gedragsproblemen om het welzijn en de veiligheid van zowel honden als hun gezin te waarborgen.